Home » Kennisbank » Rouwgedichten

Rouwgedichten

Meride Uitvaartverzorging biedt u een lijst met voorbeelden van rouwgedichtens die gebruikt kunnen worden op de uitvaartkaart.

  • Rouwgedichten zijn korte gedichtjes speciaal voor als een dierbaar iemand is overleden. Deze bijzondere rouwgedichten worden vaak gebruikt voor rouwkaartjes.
  • De rouwgedichten kunnen zowel op de voorzijde van de kaart als op de binnenzijde gedrukt worden. Als de auteur bekend is, dan hoort zijn naam vermeld te worden.
  • De Meride uitvaarverzorgers kunnen u adviseren bij het kiezen van uw rouwgedicht indien nodig.
  • Meride bevat een lijst met de volgende rouwgedichten: ziekte, ongeval, baby, kind, Toon hermans, Religieuze, spreuken & psalmen, diverse rouwgedichten.
  • U kunt eventueel ook teksten op de grafsteen laten zetten deze zijn altijd zeer persoonlijk. Er is dan ook heel veel mogelijk. Van enkel een aanheftekst tot persoonlijke gedichten.

Voor de verdere aankondiging op de rouwkaart vindt u in de kennisbank van Meride onder het kopje rouwkaarten een ruim aanbod van daarvoor te gebruiken teksten.

 

Rouwgedichten na ziekte

  1. Je wereld werd steeds kleiner
    de deur ging langzaam dicht.
    Iedere dag toch verder
    jouw reis naar het eeuwige licht.
    Zoveel vragen zonder antwoord
    wat ging er in je om?
    Niemand kan het nog vertellen
    niemand die weet waarom.
  2. Herinner mij, herinner mij in stralende zon,
    hoe ik was toen ik alles nog deed en kon.
  3. Er zijn geen woorden voor een zieke
    van wie je weet zij redt het niet.
    Je streelt haar wang, je ziet haar ogen,
    je bent bevangen door verdriet.
    Toch ben je dankbaar voor het einde
    dat na zoveel moedig strijden kwam,
    omdat het niet alleen haar leven
    maar ook haar lijden overnam.
  4. Langzaam ben je van ons weggegleden,
    elke dag een beetje meer.
    Telkens werd je weer iets ontnomen,
    de vrouw van vroeger was je niet meer.
    Wij zagen heel goed je stille verdriet
    maar helpen konden wij je niet.
    Het is een gemis, een stille pijn,
    dat je nooit meer bij ons zult zijn.
  5. Sterven doe je niet ineens
    Maar af en toe een beetje
    En alle beetjes die je stierf
    ‘t is vreemd, maar die vergeet je
    Het is je dikwijls zelf ontgaan
    Je zegt: “ik ben wat moe”,
    Maar op een keer dan ben je
    Aan je laatste beetje toe.
    Toon Hermans

Rouwgedichten na een ongeval

  1. Zij was er altijd
    voor iedereen
    met raad en daad
    nog zoveel te doen
    zoveel te geven
    nog niet klaar
    in dit leven…..
  2. Een groot gemis
    een groot verdriet.
    Maar herinneringen
    vervagen niet.
  3. We staan niet altijd stil
    bij het woordje “samen”
    maar het is een groot gemis
    als “samen” uit je leven is
  4. De zon scheen
    de vogels floten
    de bloemen bloeiden
    en toen werd het stil
  5. Waarom zijn er zoveel vragen
    Waarom is er zoveel pijn
    Waarom zijn er zoveel dingen
    Die niet te begrijpen zijn

Rouwgedichten baby

  1. Nooit zullen we het waarom begrijpen
    Het leven heeft een eigen plan  (God heeft een eigen plan / de Heere heeft een eigen plan)
    Maar al wat lacht en al wat ademt
    Daar ben jij een deeltje van
  2. Je werd geboren om afscheid te nemen
    Zoveel liefde hadden wij je willen geven
    In onze harten zal je altijd blijven leven
  3. Onze grootste wens
    was jij, lief klein mens.
    Echter onze hoop en verlangen
    werden door verdriet vervangen.
  4. Zie, dat ene heldere lichtje
    die ster ver weg en toch dichtbij
    Het zal ons altijd blijven troosten
    Dat sterretje ben jij
  5. Als een bloem, een vlinder, een groot wonder
    zo ben je voor ons
    Zo lief, zo dierbaar, zo bijzonder
    blijf je voor ons
  1. Een groot wonder jou te verwachten.
    Nu leef je voort in onze gedachten.
    Altijd zul je zo bij ons zijn.
    Voor jou geen zorgen, angst of pijn.
    Vaarwel lieve schat.
  2. Je naam werd slechts even
    hier opgeschreven.
    Kort was het leven,
    groots het gegeven.
  3. Een engeltje ging van ons heen
    om in de hemel te bidden.
    Zij was slechts kort in ons midden,
    wij kregen het even te leen.
  4. Adieu ons dapper kind
    Je zult nooit ‘niet’ wezen
    Tot straks, lief kind
    Je zult er altijd zijn.
  5. Geroepen om te leven
    ons gegeven
    ter wereld gekomen
    ons ontnomen
  6. Te kort geleefd, te kort gebloeid,
    je was nog slechts de knop ontgroeid,
    tot volle groei niet gekomen.
    Je blaadjes werden net ontvouwen,
    toen je op vleugels van vertrouwen
    heen vloog naar je mooiste dromen.

Rouwgedichten kind

  1. Afscheid nemen, je wilt het niet
    Het doet zo’n pijn, het doet zo’n verdriet
    Afscheid nemen was deze keer
    “Ga maar lief, vecht niet meer…”
  2. Waar je ook bent, ‘k zou het niet weten.
    Niet in afstand of tijd te meten.
    Maar ik heb je bij me, diep in mij,
    Daarom ben je zo dichtbij.
    Toon Hermans
  3. Veel heb je ons gegeven,
    veel heb je voor ons betekend.
    Plotseling uit ons leven gedreven,
    blijf je in onze harten leven.
  4. En telkens zullen wij je tegenkomen.
    Zeg nooit: het is voorbij.
    Slechts je lichaam werd ons ontnomen,
    niet wie je was en ook niet wat je zei.
  5. Als tranen een trap kunnen bouwen
    en herinneringen een brug
    Dan klimmen wij hoog naar de hemel
    en nemen wij je gewoon mee terug.
  6. Je was een lieve bengel,
    vrolijk en eigenwijs.
    Nu zing je als een engel
    in het eeuwig paradijs.
  7. Het leven was voor jou een schommel
    die hoger zwaaide dan alle bomen,
    en op het hoogste punt beland,
    ben je in de hemel aangekomen.
  8. Te kort was je leven
    waarin je veel aan een
    ander wilde geven
    Je hebt je eigen zorgen
    achter lachen verborgen.
  1. Klein van lichaam
    groot van geest
    wij zijn er trots op
    dat hij ons voorbeeld is geweest.
  2. Jouw heengaan was te plotseling,
    wij waren op het snelle afscheid
    van ons aller lieveling
    in het geheel niet voorbereid.
    Maar nu je eenmaal bent gegaan
    naar zo verre, vreemde oorden,
    nu geven wij jou wel ruim baan,
    machteloos en zonder woorden.

Rouwgedichten Toon Hermans

  1. Hij heeft alleen je lichaam weggenomen,
    niet wie je was en ook niet wat je zei.
    Ik zal nog altijd grapjes met je maken.
    Wij zullen samen door het stille landschap gaan>
    Nu je mijn handen niet meer aan kunt raken,
    raak je mijn hart nog duidelijker aan.
  2. Sterven is overnachten
    in een vreemd en ijskoud bed.
    Op een nieuwe morgen wachten
    waar de tijd is stilgezet.

    ‘t Is het hoofd ter ruste leggen,
    tot, met een vertrouwde klop,
    Vader aan de deur komt zeggen:
    ‘t Is weer dag, mijn kind sta op!
  1. Als ik dood ben, niet die theatrale rouw
    neem wat Franse kaas, wat stokbrood en wat wijn
    ik wil ook niet in een vaasje op de schouw
    ik wil gewoon een stukje kerkhof zijn.
  2. Pennen kunnen op papier
    schreeuwen, vloeken, ketteren,
    kunnen ook met veel bravoure
    schallen en trompetteren
    maar ze kunnen ook heel zacht
    een stil verdriet genezen
    met de woorden die je nu en dan
    nog eens een keer wil lezen.
  3. Sterven doe je niet ineens
    maar af en toe een beetje
    en alle beetjes die je sterft,
    ‘t is vreemd, maar die vergeet je.
    Het is je dikwijls zelfs ontgaan
    je zegt ik ben wat moe,
    maar op een keer dan ben je
    aan je laatste beetje toe.
  4. Verder van de wereld weg
    elke dag een beetje
    dichter naar de Hemel toe
    elke dag een treetje.
  5. De Dood
    De dood is niet braaf
    en de dood is niet stout
    de dood is niet jong
    en de dood is niet oud
    de dood is geen warmte geen ijzige kilte
    de dood is een veilige heilige stilte.
  6. Vriend.
    Je hebt iemand nodig,
    stil en oprecht,
    die als het erop aankomt
    voor je bidt of voor je vecht.
    Pas als je iemand hebt,
    die met je lacht en met je grient
    dan pas kun je zeggen:
    ‘k heb een vriend.
  7. Liefde
    Zij was er ineens geheel onverwacht
    en zij was de wereld de dag en de nacht
    de tafel de stoelen het brood en het bed
    mijn eerste mijn tweede en het laatste couplet
    de lach die ze lacht is al bijna een kus
    ze past in mijn armen het sluit als een bus
  8. Voor een vriend,
    Nu ‘t rouwrumoer rondom jou is verstomd de stoet voorbij is, de schuifelende voeten nu voel ik dat er ‘n diepe stilte komt en in die stilte zal ik je opnieuw ontmoeten en telkens weer zal ik je tegenkomen we zeggen veel te gauw: het is voorbij Hij heeft alleen je lichaam weggenomen niet wie je was en ook niet wat je zei ik zal nog altijd grapjes met je maken we zullen samen door het stille landschap gaan nu je mijn handen niet meer aan kunt raken raak je mijn hart nog duidelijker aan.

Religieuze rouwgedichten

  1. Uit Gods hand
    ontving je het leven,
    onder Gods hand
    leef je je leven,
    in Gods hand
    geef je je leven terug.
  2. Al kunnen herinneringen niet verdwijnen
    Je hebt zolang bij ons leven gehoord.
    Toch zal Gods licht in de toekomst schijnen,
    De dood heeft niet het laatste woord.
  3. Mij is de blomme een tale,
    Mij is het kruid beleefd.
    Mij groet het altemale
    Dat God geschapen heeft.
    Guido Gezelle
  4. Als je je voet op de andere oever zet
    En het blijkt de hemel te zijn
    Als je dan door een hand wordt aangeraakt
    En het blijkt Gods hand te zijn
    Als je dan muziek hoort
    en het blijkt bevrijding te zijn
    Dan ben je niet heengegaan
    Maar naar Huis gegaan.
  5. Jouw naam, ze staat gegroefd
    in de palmen van Zijn Handen.
    Jouw naam, hier maar tijdelijk
    maar boven voor altijd.
  6. Heer,
    het is nacht, het is donker, het is stil,
    en ik ben alleen
    maar als ik zacht met u praat
    is het donker anders donker
    de stilte is anders stil
    de nacht is anders nacht
    en ik ben anders alleen
    Toon Hermans
  7. Zoals een arend over zijn jongen waakt
    en er voortdurend boven blijft zweven,
    zijn vleugels uitspreidt en zijn jongen daarop draagt,
    zo heeft de Heer zijn volk geleid.
  8. De Heer heeft gegeven
    liefde in het leven
    moed in het lijden,
    troost bij het scheiden.
  9. Heer wees de rouwenden nabij,
    gedompeld in verdriet en tranen.
    Sta met Uw troostwoord hen terzij,
    leidt hen weer op verlichtte paden.
  10. De mensen van voorbij
    Zij worden niet vergeten
    De mensen van voorbij
    Zijn in een ander weten
    Bij de Heere mogen zij wonen
    daar kan pijn niet komen
    De mensen van voorbij
    Zij leven vrij
  11. De Heer is mijn Herder,
    mij zal niets ontbreken.
  12. Ik geloof in het eeuwige leven
    in de liefde die sterker is dan de dood,
    een nieuwe hemel en een nieuwe aarde,
    en ik geloof dat ik hopen mag
    op een leven met God en met elkaar
    tot in alle eeuwen der eeuwen:
    Glorie voor God en vrede voor de mensen.
    E. Schillebeeckx.
  13. Je bent je weg gegaan
    in wind en tegenwind
    in licht en donker
    in voor- en tegenspoed
    zo hebben we elkaar ontmoet.
    En toch, God droeg je in de palm van Zijn hand.
    Zie, Ik heb u in mijn handpalmen gegrift.
    Jesaja 49 : 16
  14. God heeft ons geen kalme reis beloofd, maar wel een behouden aankomst in Jezus Christus.
  15. Veilig in Jezus’ armen,
    Veilig aan Jezus’ hart.
  16. Zonder dat wij afscheid konden nemen begon je aan je paasfeest, want zo zag je jouw sterven: als een feest, terwijl je zo aan het leven hing.Je zult pas in ons sterven als we jouw stem in ons niet meer horen over eerlijkheid, rechtvaardigheid, je liefde voor het leven, iets meer geluk voor iets meer mensen, vooral de zwaksten, Gods allerliefsten.
  17. Ik ben op reis
    al weet ik niet waarheen
    maar ergens stond geschreven
    dat ik deze weg moest gaan
    en al aarzel ik soms even
    langs deze eindeloze baan
    toch weet ik
    Iemand ging me voor
    en daarom ga ik door.
  18. In ‘s levens droom en schemerschijn
    laat mij in U geborgen zijn.
    Wees in de schaduw van de tijd
    mijn licht, o liefdes werkelijkheid.
    Gezang 472 : 6
  19. Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis,
    ik vrees geen kwaad, want Gij zijt bij mij.
    Psalm 23.
  20. Jezus zei: “Ik ben de opstanding en het leven,
    wie in Mij gelooft, zal leven,
    ook al is hij gestorven”.
    Johannes 11 : 24
  21. Ik zie een poort wijd open staan
    waardoor het licht komt stromen,
    een poort waar ‘k vrijelijk in mag gaan
    om vrede te bekomen.
  22. Alle rivieren stromen naar zee
    maar de zee raakt nooit vol.
    Prediker 1 : 7.
  23. Niemand leeft voor zichzelf,
    niemand sterft voor zichzelf.
    Als we leven, leven wij voor de Heer,
    en als wij sterven, sterven wij voor de Heer.
    Romeinen 14 : 7 en 8.
  24. Rust nu maar uit – je hebt je strijd gestreden;
    Je hebt het als een moedig vrouw/man gedragen.
    Wie kan begrijpen, wat je hebt geleden?
    En wie kan voelen, wat je hebt doorstaan.
    Rust nu maar uit – je taak is af gekomen;
    vandaag heeft God de kroon op ‘t werk gezet
    dat je eenmaal in Zijn kracht hebt ondernomen.
  25. Ik ben de verrijzenis en het leven
    Wie in Mij gelooft zal leven,
    ook al is hij gestorven, en ieder
    die leeft in geloof aan Mij,
    Zal in eeuwigheid niet sterven.
  26. Eens breekt het koord;
    en niets voorkomt een val.
    Maar onder ons zijn eeuwige vaderarmen;
    het vangnet van Zijn liefde en erbarmen,
    waarin Hij ons voor eeuwige bergen zal.

Spreuken en psalmen voor op de uitvaartkaart

  1. Zie, ik maak alle dingen nieuw.                Openbaring 21:5
  2. Ik vermag alle dingen in Hem, die mij kracht geeft. Filippenzen 4:12-13
  3. Ik heb lief wie mij liefhebben
    Wie mij ijverig zoeken, zullen mij vinden. Spreuken 8:17
  4. Het gras verdort, de bloem valt af, maar het woord van onze God houdt eeuwig stand.
    Jesaja 40:8
  5. Maar God zal mijn leven verlossen uit de macht van het dodenrijk, want Hij zal mij opnemen.
    Psalm 49:16

Diverse rouwgedichten

  1. Strooi uit mijn as
    voor alle winden,
    dat wat mijn lichaam was
    de weg kan vinden
    naar alles wat het eens beminde,
    naar wolk en zee
    en zich daarmee
    verbinden.
  2. Eerst is je wereld groot
    je kunt er reizen tot en met
    maar heel dicht bij de dood
    is hij niet groter dan je bed.
    Maar als het wonder is geschied
    waarop de mensen hopen
    dan gaat als je je ogen sluit
    een nieuwe wereld open
  3. Troost
    Niemand gaat echt dood.
    Iedereen leeft voort.
    In andermans denken, doen en voelen
    en als je goed geleefd hebt,
    dan leef je na de dood
    meer dan ooit te voren.
  4. Jij ging stil van ons weg
    eenzaam en zonder gerucht
    in de vroege ochtend
    jij kon niet meer opstaan
    jij ging een ander licht tegemoet
    vriendelijk en veilig
    om bij te schuilen
    mag dat licht jou groeten en omarmen
    een schuilplaats voor jou zijn.
  5. Pijn is, jou niet meer horen praten.
    Pijn is, jou niet meer horen lachen.
    Jou missen, is onze grootste pijn.
    Jou vergeten, kunnen wij niet.
    Wij leven dan ook met een stil verdriet.
  6. Er is een boom geveld met lange groene lokken.
    Hij zuchtte ruisend als een kind.
    Terwijl hij viel, nog vol van zomerwind.
    Ik heb de kar gezien, die hem heeft weggetrokken.
  7. ‘t Verlies was er al voor het einde
    de rouw, voordat het afscheid kwam,
    toen die onzekere verwarring
    bezit van haar/hem nam.
    Wij voelden mee haar/zijn stil verdriet.
    Nu rouwen wij, maar treuren niet.
  8. Dit eiland.
    Hoe zijn wij hier geland,
    waartoe ………… vanwaar …… … ?
    Ligt ergens aan het strand dat vreemde schip nog klaar?
    En als het anker is gelicht, naar waar ……naar waar?
    Stil,… sluit de deuren dicht;
    bemin elkaar.
    A. Roland Holst.
  9. Als je echt van iemand houdt
    iemand alles toevertrouwt
    één die je echt weet wie je bent
    ook je zwakke plekken kent
    die je staat en vergeeft
    één die ‘naast’ en ‘in’ je leeft
    dan voel je pas wat leven is
    en dat liefde geven is.
  10. Leven is geen begin
    en evenmin
    is dood een einde:
    slechts vormen van verandering in het zijnde
  11. Niet op ieders voorhoofd staat,
    hoe het met haar van binnen gaat,
    menigmaal heeft menig hart,
    midden onder het lachen smart.
  12. Je wilde nog zoveel
    maar had niet meer de kracht.
    Je ziekte had je volkomen in zijn macht.
    Je was moe, je hebt je strijd gestreden.
    Al je zorgen en verdriet
    behoren nu tot het verleden.
  13. Sterven is in feite: het roer weer in handen geven van zijn rechtmatige eigenaar: de eeuwige natuur.
    Gerrit Komrij.
  14. Veel fijne herinneringen
    verzachten onze smart.
    Voorgoed uit ons midden
    maar altijd in ons hart.
  15. Geboren worden en sterven
    beginnen op hetzelfde ogenblik.
  16. Ik ben een mens en ik kan
    niet rekenen op de dag van morgen
    Sofokles.
  17. Het einde.
    Er zal een uur zijn, dat je niet meer zult herdenken
    een avond, die je niet ziet ondergaan,
    wanneer aan het raam een vreemdeling zal wenken en je ziel verwonderd op zal staan.
  18. Vrees niet het leven te verliezen, want de
    dood is slechts een verandering van woning.
    Pythagoras.
  19. Het leven is rijping, de pluk is de dood.
    J.V. Teunissen
  20. De dood is een soort spiegel
    die licht laat vallen op wat de
    echte werkelijkheid van het leven is.
    Piet Wijnker.
  21. En toch – telkens zullen
    we je tegenkomen
    zeg nooit: “het is voorbij”.
    slechts je lichaam werd ons ontnomen
    niet wie je was, en ook niet wat je zei ……..
  22. Plotseling ging jij heen.
    Nu ben ik alleen.
    Onuitsprekelijk verdriet.
    Vergeten zal ik je niet.
    Vaarwel.
  23. Omdat er liefde is
    bestaat er geen voorbij
    in alle eeuwigheid ben jij.
  24. Afscheid is er niet genomen,
    afscheid zal er ook nooit komen.
    Eeuwig fluisteren wij jouw naam,
    in onze harten zal je blijven bestaan.
  25. De dood behoort tot het leven, gelijk de geboorte.
    Zoals het optillen behoort ook het
    neerzetten van de voet tot het lopen.
  26. Sterven is een wet, geen straf.
  27. Ieder einde is een begin.
  28. Liefde verandert niet door de dood,
    er is niets dat verloren gaat.
    Alles is uiteindelijk bestemd voor de Oogst.
  29. De levensklok is ten eind gelopen,
    ‘t ijverig tikken is voorgoed verstomd.
    Nu gaat voor haar de Hemel open,
    tijdloos is de eeuwigheid die komt.
  30. Een uniek mens is heengegaan
    Nu zijn wij verbijsterd en bedroefd,
    maar zij/hij zal altijd bij ons blijven
    door de onuitwisbare indruk
    die zij/hij achterlaat.
    Overal en altijd verspreidde zij warmte en liefde.
  31. Je wilde nog zoveel, maar je had niet meer de kracht
    De ziekte had je volkomen in zijn macht.
    Je was zo moe, je hebt je strijd gestreden.
    Al je zorgen en verdriet beren nu tot het verleden
  32. Als je in je levensstrijd
    warmte om je heen hebt verspreid
    als je iemand die daar treurt
    hebt getroost en opgebeurd,
    als je hielp waar je het kon
    aan wat licht en aan wat zon,
    als je een goed voorbeeld geeft
    heb je niet voor niets geleefd.
  33. Moeder zijn is alles geven
    zorgen en lijden, liefde en leven,
    Moeder zijn is alles derven
    alles …………. en tevreden ………. sterven.
  34. Rust nu maar uit
    Je bent nu bevrijd uit je lijden,
    maar ach, wat is het zwaar
    van jou te moeten scheiden.
  35. Je kan een vriend duizend mijlen vergezellen,
    maar éénmaal moet je afscheid nemen.
  36. Het is ons maar geleend,
    de vele mooie dingen.
    Ons onbetwistbaar eigendom,
    zijn de herinneringen.
  37. De mooiste bloem wordt het eerst geplukt.
  38. Tevreden worden is een gunst
    Tevreden lijken is een kunst
    Tevreden zijn is een meesterstuk
    Tevreden blijven is het grootste geluk.
  39. Wanneer mijn werk gedaan zal zijn,
    mijn adem stil, mijn ogen dicht
    geneest mij van de laatste pijn
    dit nooit verloren vergezicht.
    Wat een gemis……
    alleen nog herinnering.
  40. Zoveel soorten verdriet
    ik noem ze niet.
    Maar één, het afstand doen en scheiden.
    En niet het snijden doet zo’n pijn,
    maar het afgesneden zijn.
  41. Telkens weer u tegenkomen
    men zegt te gauw: het is voorbij,
    alleen uw lichaam werd weggenomen
    niet wat u was en wat u zei.
  42. Pijn is, jou niet meer horen praten.
    Pijn is, jou niet meer horen lachen.
    Jou missen, is onze grootste pijn.
    Jou vergeten, kunnen wij niet.
    Wij leven dan ook met een stil verdriet.
  43. Houden van iemand
    doet vaak pijn
    vooral als diegene
    niet meer bij je kan zijn.
  44. Mensen, hun dagen zijn als gras.
    zij bloeien als de bloemen in het open veld,
    dan waait de wind en ze zijn verdwenen,